Aan het schriftelijkheidsvereiste ligt de gedachte ten grondslag dat daarin een bijzondere waarborg is gelegen dat de werknemer de consequenties van het voor hem bezwarende concurrentiebeding goed heeft overwogen (arrest Philips/Oostendorp). Aan het schriftelijkheidsvereiste kan volgens dit arrest zijn voldaan indien het beding is opgenomen in een ander document dan het document dat de werknemer heeft ondertekend, mits: – De arbeidsvoorwaarden als bijlage bij het ondertekende document waren gevoegd en dat in het ondertekende document naar de arbeidsvoorwaarden is verwezen; – De werknemer in het ondertekende document uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij instemt met het concurrentiebeding. Volgens de Hoge Raad ziet artikel 7:653 lid 1 BW en het daarin opgenomen schriftelijkheidsvereiste ook op het relatiebeding. De overwegingen van Philips/Oostendorp dienen dan ook mede op dergelijke bedingen te worden betrokken. De Hoge Raad overweegt voorts dat de eisen van voornoemd arrest strikt moeten worden uitgelegd.
Meest recente berichten
- Het ontnemen van een corporate opportunity
- De overname van de echtelijke woning in tijden van Corona: wat kan en mag?
- Tijdelijk verlagen van de partner- en/of kinderalimentatie in tijden van Corona: wat is geoorloofd?
- Zorgregeling en Corona: welke gevolgen heeft het Coronavirus voor de uitvoerbaarheid van de omgangsregeling?
- Force majeure or contract amendments due to Corona
- Overmacht of contractwijziging door Corona
- Het coronavirus en het arbeidsrecht: belangrijke vragen beantwoord
- Bestuurdersaansprakelijkheid in het zicht van faillissement
- Verval vakantiedagen (langdurig) zieke werknemer bij einde dienstverband?
- De wet herziening partneralimentatie: wat is er per 1 januari 2020 veranderd?