Volgens de vader dient zijn dochter zelf in haar levensonderhoud te voorzien. Zij is thuiswonend en studeert. Volgens de vader is de dochter in staat om zelf in haar levensonderhoud te voorzien, omdat zij een baan / verdiencapaciteit heeft. Het hof overweegt dat een onderhoudsplicht vanaf 18 jaar niet slechts geldt bij behoeftigheid. Anders gezegd: aan de dochter kan tot haar 21ste verjaardag niet de eis worden gesteld dat zij door te gaan werken in haar eigen levensonderhoud gaat voorzien, ook al zou zij daartoe in staat zijn. Wel kan op grond van redelijkheid en billijkheid rekening worden gehouden met eventuele inkomsten van de dochter.
Meest recente berichten
- Het ontnemen van een corporate opportunity
- De overname van de echtelijke woning in tijden van Corona: wat kan en mag?
- Tijdelijk verlagen van de partner- en/of kinderalimentatie in tijden van Corona: wat is geoorloofd?
- Zorgregeling en Corona: welke gevolgen heeft het Coronavirus voor de uitvoerbaarheid van de omgangsregeling?
- Force majeure or contract amendments due to Corona
- Overmacht of contractwijziging door Corona
- Het coronavirus en het arbeidsrecht: belangrijke vragen beantwoord
- Bestuurdersaansprakelijkheid in het zicht van faillissement
- Verval vakantiedagen (langdurig) zieke werknemer bij einde dienstverband?
- De wet herziening partneralimentatie: wat is er per 1 januari 2020 veranderd?