Werknemer (havenwerker) is veroordeeld tot vier jaar cel. Het hoger beroep tegen deze uitspraak loopt nog. Werkgever vordert ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Detentie moet zodanig zijn dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet van werkgever kan worden gevergd. De kantonrechter weegt mee dat werknemer is veroordeeld voor een zwaar delict, en dat het gelet op zijn eigen stellingen niet aannemelijk is dat hij in hoger beroep wordt vrijgesproken. Los daarvan is werknemer als gevolg van de gebeurtenissen al 16 maanden niet op zijn werk verschenen. Een verzwarende factor is dat werknemer zijn vriendin heeft mishandeld en dat hij dat bij een vorige partner ook al heeft gedaan. Gelet op het karakter van havenwerkers kan terugkeer tot escalatie leiden. Werkgever heeft belang dat dit niet gebeurt. De ontbinding wordt uitgesproken zonder toekenning van een transitievergoeding. Het misdrijf was niet tegen werkgever gericht, maar wel zodanig dat werknemer hierdoor het vertrouwen van werkgever onwaardig is geworden.
Meest recente berichten
- Het ontnemen van een corporate opportunity
- De overname van de echtelijke woning in tijden van Corona: wat kan en mag?
- Tijdelijk verlagen van de partner- en/of kinderalimentatie in tijden van Corona: wat is geoorloofd?
- Zorgregeling en Corona: welke gevolgen heeft het Coronavirus voor de uitvoerbaarheid van de omgangsregeling?
- Force majeure or contract amendments due to Corona
- Overmacht of contractwijziging door Corona
- Het coronavirus en het arbeidsrecht: belangrijke vragen beantwoord
- Bestuurdersaansprakelijkheid in het zicht van faillissement
- Verval vakantiedagen (langdurig) zieke werknemer bij einde dienstverband?
- De wet herziening partneralimentatie: wat is er per 1 januari 2020 veranderd?